De vlinders van Thomas Mann
Wenn Adrians Vater am Abend seine farbig illustrierten Bücher über exotische Falter und Meergetier aufschlug, so blickten wir, seine Söhne und ich, auch wohl Frau Leverkühn, manches Mal über die gelederte, mit Ohrenklappen versehene Rückenlehne seines Stuhles mit hinein, und er wies uns mit dem Zeigefinger die dort abgebildeten Herrlichkeiten und Exzentrizitäten: diese in allen Farben der Palette, nächtigen und strahlenden, sich dahinschaukelnden, mit dem erlesensten kunstgewerblichen Geschmack gemusterten und ausgeformten Papilios und Morphos der Tropen, – Insekten, die in phantastisch übertriebener Schönheit ein ephemeres Leben fristen, und von denen einige den Eingeborenen als böse Geister gelten, die die Malaria bringen.
Wanneer Adrians vader ’s avonds zijn kleurrijk geïllustreerde boeken over exotische vlinders en zeedieren opensloeg, keken wij, zijn zoons en ik, ook mevrouw Leverkühn wel eens, menigmaal over de met leer beklede, van oorkleppen voorziene rugleuning van zijn stoel met hem mee, en hij wees ons met zijn wijsvinger de daar afgebeelde juwelen en excentriciteiten aan: die in alle kleuren van het palet, zowel donker als lichtende, zich schommelend voortbewegende, met de meest uitgezochte artistieke smaak van patroon en vorm voorziene papilio’s en morpho’s van de tropen, – insekten die in fantastisch overdreven schoonheid een efemeer leven rekten, en waarvan de inboorlingen er enkele voor boze geesten houden, die malaria brengen.
– Thomas Mann, vert. Thomas Graftdijk
In Doctor Faustus beschrijft de zestigjarige Serenus Zeitblom het leven van zijn vriend Adrian Leverkühn. Leverkühn was een geniale componist, maar gaat in het verhaal ook ten onder aan ziekte, dus een vrolijk verhaal is het uiteindelijk niet. Het hele boek bestaat uit herinneringen. Herinneringen die Zeitblom in 1943 optekent, tijdens de Tweede Wereldoorlog, als de Duitse cultuur net als Leverkühn (drie jaar eerder overleden) ten onder is gegaan.
Die opzet schept al meteen een melancholische, nostalgische sfeer. Zeitblom schrijft met liefde en weemoed over zijn vriend en hun tijd samen. En Zeitbloms karakter – een rustige, burgerlijke en pedante classicus, in meerdere opzichten een tegenpool van zijn wilde en muzikale vriend – wordt weerspiegeld in zijn schrijfstijl. In een scène aan het begin komen die elementen bijeen in een prachtige zin.
De stijl van Zeitblom
Onze zin is een mooi voorbeeld van Zeitbloms stijl. In een roerige tijd (understatement) zit hij terug te denken aan vroeger en alles netjes en precies op te schrijven. De boodschap is te parafraseren als: ‘Adrians vader liet ons vroeger bijzondere vlinders zien in zijn boeken’. Je kunt dus in tien woorden klaar zijn, maar Serenus gebruikt er letterlijk tien keer meer.
In dit geval werkt dat goed, want we krijgen niet alleen een preciezer beeld, maar ook een heel rijk beeld, doordat hij een la aan beeldende woorden opentrekt en er van alles uithaalt. Opvallend vind ik de vlinders en zeedieren, juwelen en excentriciteiten, inboorlingen en boze geesten: dat zijn de dingen die je in exotische landen vindt. En met allerlei bepalingen – kleurrijk, exotisch, in alle kleuren, in fantastisch overdreven schoonheid, enzovoorts – worden ze aangekleed en ingekleurd.
Maar ook de stoel van Adrians vader wordt vrij precies beschreven. Dat benadrukt dat vader vooral een leunstoelgeleerde is die de natuur met een soort magische eerbied benadert. We kijken mee over zijn schouder en raken zo ook een beetje betoverd door de ‘juwelen en excentriciteiten’ in het boek.
De lengte en het tempo van de zin dragen bij aan de melancholische sfeer. Het zijn eigenlijk drie zinnen aan elkaar geplakt. Ik denk dat je hem gemakkelijk kunt opknippen bij ‘Hij wees ons met zijn vingers…’ en, als je er nog een werkwoord aan toevoegt, ook bij ‘In alle kleuren van het palet…’. De zin gaat traag vooruit, haast alsof hij wordt tegengehouden door de broeierige tropenlucht waarin de vlinders leven.
‘Terwijl ik dit schrijf heb ik werkelijk het gevoel alsof ik nog met mevrouw Elsbeth, Georg en Adrian achter de stoel van de vader sta en de weg van zijn vinger door deze droomverschijningen volg’, schrijft Zeitblom. En uit de precieze beschrijvingen kun je denk ik opmaken dat hij met liefde terugdenkt aan het moment.
Verstoppen in herinneringen
De hang naar herinneringen en naar het exotische zijn twee kenmerken van modernistische literatuur, waartoe we ook Doctor Faustus kunnen rekenen. Zeitblom verlangt terug naar vroeger, toen de wereld nog ordelijk was. Heel begrijpelijk, als je bedenkt dat Zeitblom dit tijdens de Tweede Wereldoorlog schrijft: de wereld om hem heen is vervallen in chaos en ellende.
Die vlinders zitten als het ware verstopt. Bedenk maar hoeveel lagen er zijn. Je hebt Zeitblom die schrijft en terugdenkt; dan heb je de herinnering, het moment dat ze samen in het boek kijken; maar dan heb je ook nog degene die het boek heeft gemaakt en dat is pas degene die de vlinders daadwerkelijk heeft gezien. Een herinnering aan een tekening van een vlindertje dat ver weg en lang geleden maar even heeft geleefd: zo’n teder beeld vormt een prachtig contrast met de harde werkelijkheid van Duitsland in 1943.
Vlinders
In Doktor Faustus duikt de vlinder meermaals op als symbool voor meerdere dingen. De Haetera Esmeralda, een bijna doorzichtige vlinder, komt bijvoorbeeld symbool te staan voor de prostituee die Adrian zijn syfilis bezorgt, en dus voor verleidelijke schoonheid die toch slecht is.
Maar in deze scène speelt een andere vlinder de hoofdrol. Adrians vader vertelt namelijk over een vlinder die heel zichtbaar is en met zijn bonte kleuren aan roofdieren toont dat hij giftig is. Daardoor kon die vlinder langzaam rondfladderen – ‘zwaarmoedig’, met een ‘ostentatieve bedaardheid’ en ‘droevig veilig’, zegt de vader. Vind ik al schitterend, dit beeld van een zwaarmoedige vlinder die traag door de tropen vliegt.
Maar dan komt de vader van Adrian, met de volgende observatie en tovert Mann dit tevoorschijn:
Wat was echter het geval? Dat andere soorten vlinders zich bij wijze van truc in dezelfde waarschuwende pronk kleedden en dan dus ook melancholiek-veilig in langzame, onaanraakbare vlucht voorttrokken, hoewel zij alleszins eetbare waren.
Wauw! Inderdaad een magische truc van de natuur. Als schrijver moet je toch helemaal in je nopjes zijn als je deze feiten vindt: wat een symbolische potentie. Schoonheid, slechtheid en waarheid allemaal bijeen in het beeld van een paar vlinders.
Imitatie
Dit fenomeen – een dier dat voor roofdieren in feite onschadelijk is, maar een soort die wel giftig en gevaarlijk is imiteert – heet de ‘mimicry van Bates’. Het is vernoemd naar de Britse natuuronderzoeker Henry Walter Bates, die in 1863 zijn bevindingen publiceerde in het boek The Naturalist on the River Amazons (met de heerlijke, veel te lange ondertitel A Record of the Adventures, Habits of Animals, Sketches of Brazilian and Indian Life, and Aspects of Nature under the Equator, during Eleven Years of Travel). Bates’ boeken verschenen ook in het Duits en het lijkt erop dat Mann daar zijn vlinderkennis aan ontleende.
Om welke vlinders het nu precies gaat, weet ik niet, dat verklapt Mann niet. Maar het vlindergeslacht papilio bevat wel giftige vlinders. Zo heb je de Papilio antimachus, de giftigste vlinder die er is. En je hebt de Papilio polytes die zelf niet giftig is, maar de Pachliopta aristolochiae nabootst die wel giftig is.
Het andere geslacht dat in onze zin genoemd wordt, de morpho’s, bestaat uit vlinders met opvallende, glinsterende, vaak blauw gekleurde vleugels. Die knallende kleuren zijn geen pigment, maar komen door de structuur van het vleugeloppervlak – in zekere zin dus ook imitatie en weer symbolische potentie.
Mann verwerkt nog meer dieren. Zo komen de bijzondere tekeningen op de schelpen van bepaalde mosselsoorten aan bod, evenals de wonderlijke wezens in de diepzee – net zo’n magische, verstopte wereld als die van de tropische vlinders. Maar het mooist en meest gelaagd is voor mij toch de manier waarop Mann het bijzondere en kortstondige leven van vlinders heeft vastgelegd in een droomachtig en betekenisvol beeld.
• Doctor Faustus – Thomas Mann, vert. Thomas Graftdijk, 1985/2012, Athenaeum – Polak & Van Gennep.
• Doktor Faustus – Thomas Mann, 1947, S. Fischer Verlag.
• ‘The Entomological Source of Mann’s Poisonous Butterfly’ – Calvin S. Brown, in Germanic Review, 1962.
• Henry Walter Bates in de Britannica
• Platen uit het boek van Bates