Waugh

Een klotsende liefdeszin van Evelyn Waugh

Waugh schrijft in ‘Brideshead Revisited’ zo af en toe een enorm lange zin. Een van de mooiste daarvan gaat over liefde op een schip in storm.

Een klotsende liefdeszin van Evelyn Waugh

As we made our halting, laborious way forward, away from the flying smuts of the smoke-stack, we were alternately jostled together, then strained, nearly sundered, arms and fingers interlocked as I held the rail and Julia clung to me, thrust together again, drawn apart; then, in a plunge deeper than the rest, I found myself flung across her, pressing her against the rail, warding myself off her with the arms that held her prisoner on either side, and as the ship paused at the end of its drop as though gathering strength for the ascent, we stood thus embraced, in the open, cheek against cheek, her hair blowing across my eyes; the dark horizon of tumbling water, flashing now with gold, stood still above us, then came sweeping down till I was staring through Julia’s dark hair into a wide and golden sky, and she was thrown forward on my heart, held up by my hands on the rail, her face still pressed to mine.

Terwijl we langzaam en met moeite naar voren liepen, weg van de rondvliegende roetvlokken van de schoorsteen, werden we nu eens tegen elkaar geduwd, dan weer uit elkaar getrokken en bijna gescheiden. Onze armen en vingers omklemden elkaar terwijl ik de railing vasthield en Julia zich aan me vastklampte. We werden tegen elkaar aangedrukt en weer uit elkaar getrokken, maar toen het schip door een ongewoon diep golfdal ging werd ik voor haar langs geslingerd en duwde haar tegen de railing. Ik duwde mijn lichaam van haar af met de armen die haar aan weerskanten gevangen hielden en terwijl het schip aan het eind van haar val even stil lag alsof het krachten verzamelde voor de opstijging, stonden we dicht tegen elkaar aan, in de open lucht, wang tegen wang, haar haar in mijn ogen. De donkere horizon van kolkend water met af en toe een flits van goud stond even boven ons stil en dook toen naar beneden, tot ik tussen Julia’s donkere haar door in een wijde gouden hemel staarde en ze voorover tegen mijn hart werd gedrukt, verankerd door mijn handen om de railing, haar gezicht nog steeds tegen het mijne.

– Evelyn Waugh, vert. Luc Jalvingh

Onlangs was ik een paar dagen in Oxford en ik had Brideshead Revisited van Evelyn Waugh mee om onderweg te lezen. Waugh studeerde er aan een van de colleges en zijn roman speelt zich deels af in Oxford. Het bleek een goede keuze, want Brideshead is een schitterend geschreven verhaal, met zowel liefde en schoonheid als ziekte, verval en de oorlog.

Eén specifiek kenmerk van Waughs schrijfstijl viel me op: de lange zin. Waugh schrijft ze niet de hele tijd achter elkaar, maar zet lange zinnen in op een handvol momenten en met verschillende doelen. De mooiste is er wat mij betreft een over de liefde.

Melancholische opzet

Brideshead is opgezet als een terugblik van hoofdpersoon Charles Ryder. Charles komt als militair tijdens de Tweede Wereldoorlog terug bij het luxueuze landhuis Brideshead. Vroeger was dat eigendom van de welgestelde familie van zijn vriend Sebastian Flyte. In de proloog en de epiloog zien we Charles terugblikken tijdens de oorlog; in de hoofdstukken ertussen krijgen we zijn herinneringen aan vroegere tijden in Oxford, zomerse tripjes vol drank, verblijven op Brideshead, een reis naar Venetië en allerlei verwikkelingen – waar ik niet al te veel over zal verklappen.

Die opzet is ideaal voor een sfeer van melancholie. Misschien is dat wel de beste kwaliteit van het boek: het verhaal ademt weemoed. Charles denkt terug aan zijn studietijd en de mooie dagen met Sebastian. Maar die tijden zijn vervlogen, het landhuis is verlaten en het is oorlog. In Charles’ herinneringen zien we tegelijk hoe die wereld van vroeger langzaam ten onder gaat, vooral in de persoon van Sebastian, maar ook bij de hele familie Flyte met hun landhuis, en nog breder de hele samenleving, die richting de oorlog glijdt.

Onze zin komt tegen het einde van het boek. Charles herinnert zich dan zijn terugreis naar Engeland na een lang verblijf in Zuid-Amerika. Hij is op dat moment getrouwd en ook zijn vrouw is aan boord, maar dan komt hij Julia tegen, de zus van Sebastian met wie er vroeger al romantische spanning was. Dat is de context.

Lange zinnen

Zo nu en dan gooit Waugh dus een lange zin in het verhaal. Als je dat eenmaal weet, vallen ze extra op. Vaak doet Waugh dat om een omgeving te schetsen – Oxford bijvoorbeeld, meteen in het eerste hoofdstuk – of om op een spottende manier een personage neer te zetten – de excentrieke estheet Anthony Blanche bijvoorbeeld. 

Die zinnen zijn vaak in feite meerdere zinnen aan elkaar geregen met puntkomma’s. In de Nederlandse vertaling is dat niet behouden en zijn ze opgeknipt. Helaas, want dat maakt ze tot minder bijzondere zinnetjes. Juist dat aaneenrijgen tot lange zinnen past goed bij de melancholische sfeer: het zijn trage zinnen, alsof Charles net even wat langer blijft hangen bij die specifieke herinnering.

Storm en deining

Dan naar onze zin. Die is niet zo traag en rustig als de andere lange zinnen, maar met 165 woorden in het origineel wel opvallend lang. Dat werkt ook hier fantastisch. Er breekt namelijk een storm uit op zee, wat al een mooie weerspiegeling is van de gemoedstoestand van Charles: er staat wat roerigs te gebeuren. Terwijl het schip hevig heen en weer schommelt, treffen Charles en Julia elkaar in de gang, en de storm en de deiningen brengen hen als het ware samen.

Als we het Engels en de puntkomma’s van Waugh volgen, valt de zin in drie delen uiteen. In het eerste deel worden ze heen en weer geschud, in het tweede is er een diepe golf die ze tegen elkaar slingert, en in het derde heeft Charles een soort besef dat ze nu echt tegen elkaar aan staan en wordt Julia nog eens extra tegen z’n hart aan gedrukt. 

Maar netjes geordend is de zin verder niet. We lezen bijvoorbeeld niet ‘door de deining werden ze tegen elkaar geduwd’ punt. Nee, we maken allerlei bewegingen mee, sommige zelfs meerdere keren. Kijk maar wat er met de twee gebeurt: ze banen zich een weg, worden tegen elkaar gesmakt, dan weer van elkaar gescheiden, hun handen grijpen in elkaar, ze klampen zich vast, kwakken weer tegen elkaar, om dan weer uiteen te vliegen, en nog een keer, tot ze elkaar omhelzen en Julia nog meer tegen Charles wordt aangegooid, met haar gezicht tegen het zijne gedrukt – en dat allemaal in één zin! 

Er gebeurt ook nog van alles om Charles heen, met roetvlokken, een railing, Julia’s haar en de donkere horizon van kolkend water. Mooi detail is dat: dat er staat dat die horizon naar beneden zwiept, in plaats van dat de boot omhoog schiet – want dat zie je feitelijk niet, je ziet die horizon. En dan die gouden lucht achter Julia, waardoor ze misschien wel een soort heilige lijkt.

Filmische opwinding

Die zin zelf klotst dus ook alle kanten op. De vorm past hier perfect bij de inhoud. Waugh geeft ons bovendien alleen ruimtelijke en uiterlijke beschrijvingen. Wat ze precies voelen en denken op dat moment krijgen we niet expliciet te lezen. Toch voelen we precies wat Charles voelt: onrust, opwinding, verwarring misschien; intimiteit, lust en liefde zeker.

Effectief en filmisch bovendien. Je ziet het zo voor je. Vreemd genoeg is de storm in de meest recente verfilming van het boek (die uit 2008, met onder meer Emma Thompson) helemaal weggelaten. En in de tv-serie uit 1981 (die met Jeremy Irons) zit de storm er wel in, maar ziet het er toch allemaal wat klungelig uit hoe het stel door de gang zwalkt. Nee, voor liefde die je echt door elkaar schudt, moeten we toch bij Waugh zelf zijn.


Lees ook: