Umberto Eco

Umberto Eco maakt een… punt van puntjes

Umberto Eco bespeurde een heel specifiek gebruik van het beletselteken, een gebruik dat hij ten zeerste afkeurde.

Umberto Eco maakt een…
punt van puntjes

Lo scrittore è qualcuno che ha deciso di condurre il linguaggio oltre i suoi confini, e perciò si assume la responsabilità di una metafora anche ardita: “Prodigio tal non rimirò natura: bagnar coi soli e rasciugar coi fiumi.” 

Een schrijver is iemand die besloten heeft de taal voorbij haar grenzen te voeren, en aanvaardt dientengevolge de verantwoording voor zijn metaforen, hoe gewaagd ook: ‘Nooit aanschouwde de natuur een dergelijk wonder: baden met zonnen en weer afdrogen met rivieren.’ 

vert. Yond Boeke en Patty Krone

Over het beletselteken schreef ik eerder iets in verband met een zin van Annie Dillard. Die puntjes gebruiken we het meest om aan te geven dat er iets is weggelaten of als iemand wordt onderbroken in een dialoog. Maar Umberto Eco bespeurde een ander, heel specifiek gebruik van het beletselteken, een gebruik dat hij ten zeerste afkeurde.

Een vrolijk keuvelende Eco

Bij Umberto Eco denk je misschien aan vuistdikke romans die zich afspelen in een andere tijd. Toch schreef Eco ook korte, luchtige stukjes, waarin hij zich overgaf aan vrolijk gekeuvel. In het bundeltje Op reis met een zalm zijn cursiefjes verzameld die Eco in de jaren tachtig en negentig schreef voor politiek-cultureel weekblad L’Espresso. Die staan vol nuttige tips en vermakelijke verhaaltjes.

Wat moet je bijvoorbeeld doen als je portefeuille wordt gestolen in Amsterdam? (De afhandeling in Nederland gaat soepel, maar wil je je Italiaanse rijbewijs terug, dan dien je een Hooggeplaatst Persoon te kennen.) Of welke intellectuele boeken neem je mee om op een intellectuele manier een intellectuele vakantie te houden? (Het zou beledigend zijn om de lezer voor onderontwikkeld te houden, dus raadt Eco geen auteurs aan die je op de middelbare school hebt gelezen – zoals Proust en Petrarca – maar kabbalistische boekrollen, daar zijn immers nog goede originelen van te vinden en ze passen in een rugzak.)

Goede en slechte schrijvers

In het stukje getiteld ‘Hoe gebruik je het beletselteken?’ stelt Eco dat de professionele schrijver te onderscheiden is van de zondagsschrijver door het gebruik van het beletselteken. Goede schrijvers gebruiken het alleen aan het eind van een zin, ‘om aan te geven dat het discours nog door zou kunnen lopen’.

Maar volgens Eco zijn er ook mensen die een beletselteken midden in een zin gebruiken. Dat doen ze dan om maar duidelijk te maken dat wat volgt een stijlfiguur is. Voorbeeld uit het Communistisch manifest: ‘Er waart een… spook door Europa.’ Ja, dat werkt inderdaad voor geen meter.

Ik moet zeggen dat ik dit gebruik van het beletselteken überhaupt niet kende. In Tot in de puntjes … noemt Miet Ooms dit, met verwijzing naar Eco, het ‘emotionele gebruik van het beletselteken’ en het zou in de meeste Europese talen helemaal zijn ingeburgerd.

Verantwoording voor metaforen

In onze zin verwoordt Eco prachtig wat hij bedoelt. ‘Een schrijver is iemand die besloten heeft de taal voorbij haar grenzen te voeren’: dat vind ik al erg mooi. De taal wordt dus door de schrijver gebruikt op een manier waarop we haar normaal niet gebruiken. Bijvoorbeeld als hij een beeldspraak introduceert. Je kunt zeggen dat Eco hier zelf al een voorbeeld geeft, want ‘taal voorbij haar grenzen voeren’, is dat niet ook een beeldspraak?

Ook mooi vind ik dat Eco aanneemt of stelt dat de schrijver een besluit neemt. Ik denk dat schrijvers vaak juist niet bewust of weloverwogen voor iets kiezen. Maar misschien kun je ook onbewust of niet helemaal bewust een besluit nemen. Het mooie eraan is dat bij een besluit ook verantwoordelijkheid hoort, en dat is precies waar Eco vervolgens op hamert. Kies voor een goede metafoor en dek je niet in door de lezer te waarschuwen met een beletselteken. 

Zonnebaden met Artale

Na die mooie stelregel propt Eco in zijn zin met het citaat nog een voorbeeld in zijn zin. Het charmante van Eco is dat hij op licht ironische toon, onbekommert strooit met namen en citaten die niet al te bekend zijn. Hij heeft er duidelijk schik in zijn eruditie te etaleren. (Neem die kabbalistische rollen van zonet.) Dat doet hij hier ook, om het citaat vervolgens meteen toe te lichten:

We zijn het er allemaal over eens dat Artale in deze regels overdrijft zoals het een echte barokschrijver betaamt, maar hij doet tenminste niet net of zijn neus bloedt. De niet-schrijver zou hier gezegd hebben: ‘Baden… met zonnen en weer afdrogen… met rivieren,’ alsof hij zeggen wilde: ‘Ik maak natuurlijk maar een grapje.’

Punt helder. Wat mij betreft bovendien een inderdaad barokke maar toch ook wel aantrekkelijke manier om de taal voorbij haar grenzen te voeren. 

De Artale waar Eco hier naar verwijst, is dichter-schrijver Giuseppe Artale, die leefde van 1632 tot 1679 en die, als ik het goed zie, buiten Italië nauwelijks bekend is. Hij was een marinist, een volgeling van dichter Giambattista Marino, die bekend stond om zijn vreemde beelden. Wat dat betreft een passend voorbeeld dus. 

Maar hier moeten we toch een kleine kanttekening plaatsen bij Eco. Want de zin die hij citeert komt uit Artales sonnet ‘Santa Maria Maddalena’, uit een gedicht dus. In een gedicht zijn zulke beelden natuurlijk niet zo gek en is het sowieso ongebruikelijk om een beletselteken te gebruiken.


Op reis met een zalm. En andere vermakelijke verhalen – Umberto Eco, vertaald door Yond Boeke en Patty Krone, Uitgeverij Ooievaar, 1998.
Tot in de puntjes … – Miet Ooms, Sterck & De Vreese, 2022.
Santa Maria Maddalena – Giuseppe Artale in Lirici marinisti, Laterza, 1910, via wikisource.

Lees ook: