Sterne

De sterretjes van Laurence Sterne

Het mooie aan deze zin van Sterne is dat het een schunnig voorbeeld is van het idee dat een zin beter kan zijn als hij niet is afgerond.

De sterretjes van
Laurence Sterne

– ‘My sister, mayhap,’ quoth my uncle Toby, ‘does not choose to let a man come so near her ****.’

— “Mijn schoonzus,” zei mijn oom Toby, “laat wellicht een man liever niet te dicht bij haar ***”

Laurence Sterne, vert. Jan & Gertrude Starink

Diderot putte voor Jacques de fatalist en zijn meester (waarover ik eerder schreef) uit een van de mafste boeken uit de literaire geschiedenis. Dat is The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman van Laurence Sterne. Diderot had Sterne persoonlijk ontmoet en noemde Tristram Shandy het ‘gekste, leukste en wijste boek dat er is.’

Nu lees ik dus met de leesgroep ook Sterne. En hoewel ik nu pas twee van de negen boekdelen heb gelezen, moet ik al iets schrijven over een vreemde, vrolijke zin in een even vreemde, vrolijke passage.

De ziel van het lezen

In het boek beschrijft Tristram Shandy zijn eigen leven. Hoewel we in het zesde hoofdstuk van het tweede boekdeel bijna honderd pagina’s achter de rug hebben, is Tristram nog niet eens toegekomen aan het beschrijven van zijn geboorte. Hij neemt zo’n beetje iedere onbenullige omweg die hij maar kan verzinnen, en dat doet hij welbewust:

Afdwalingen zijn buiten kijf de zonneschijn, — ze zijn het leven en de ziel van het lezen; – schrap ze uit dit boek, – en je kunt net zo goed het hele boek schrappen; – eeuwige winterkoud zou heersen op iedere bladzij; maar geef ze de schrijver terug, en zie, — hij treedt naar buiten als een bruidegom, – wenst iedereen jolijt, waarborgt verandering van spijs, en weert verlies van appetijt.

(vert. J & G Starink)

Nou, dat is al een zin om van te smullen! Die eigenaardige streepjes zijn trouwens geen typefoutjes van mij, die horen zo. Maar ik wil nu niet schrijven over zijn streepjes maar over Sterne’s sterretjes.

In het zesde hoofdstuk van het tweede boekdeel dus, is de moeder van Tristram begonnen aan de bevalling. Terwijl de bediende eropuit gestuurd wordt om Dr. Slop te halen, bespreken de aanstaande vader en zijn broer Toby de koppigheid van de aanstaande moeder om de bevalling toe te vertrouwen aan de vroedvrouw – een vrouw, terwijl er toch een kundige man nodig is. Wie weet is het om kosten uit te sparen, oppert oom Toby, of misschien draait het om zedigheid.

Zedigheid

Dan zegt oom Toby iets wat Tristram een uitstekend excuus geeft voor weer een uitweiding. Het lukt me niet dit stukje te parafraseren zonder af te doen aan de lol. Hier dus de hele passage:

— Mijn schoonzus, voegde hij daaraan toe, laat een man, denk ik, liever niet te dicht bij haar ***. U hoort mij niet zeggen of mijn oom Toby de zin had afgemaakt of niet; – al zou het voor hem pleiten te veronderstellen van wel, – omdat hij er volgens mij niet EEN WOORD aan had kunnen toevoegen dat er een betere zin van had gemaakt.

Maar had mijn oom Toby de zin nog niet helemaal af, – dan dankt de wereld aan het onverhoeds doormidden breken van mijn vaders pijpesteel een van de markantste voorbeelden van die oratorische stijlfiguur die redenaars de Aposiopesis noemen. – Hemeltjelief! hoe het Poco più en Poco meno van de Italiaanse kunstenaars, – dat subtiele net iets MEER of net iets MINDER, de volmaakt Schone Curve teweegbrengt, in een volzin evengoed als in een sculptuur! Hoe het even aanzetten van beitel, penseel, pen, strijkstok et cetera – leidt tot dat juist voldoende zwellen dat leidt naar waarachtig genot! – Landgenoten, o! – ga minutieus, – ga meticuleus om met uw taal; — en verlies nooit, nee! nooit uit het oog, van welke minieme finesses uw welsprekendheid en uw roep afhangen.

Even op adem komen hier. Tristram vervolgt, beginnend met onze zin:

— “Mijn schoonzus,” zei mijn oom Toby, “laat wellicht een man liever niet te dicht bij haar ***” Zet een streep, zo: —, en het wordt een Aposiopesis. – Haal de streep weg, en schrijf Achterwerk, – en het wordt Vunzig. – Streep Achterwerk door, en zet er Bedekte-weg voor in de plaats, – en het wordt een Metafoor; – en aangezien fortificeren mijn oom Toby voortdurend door het hoofd speelde, denk ik dat het, was hem de gelegenheid gegeven zijn zin met één woord te verlengen, – bepaald dat woord geweest zou zijn.

Aposiopesis

Het mooist van onze zin vind ik dat het een schunnig voorbeeld is van het idee dat een zin soms beter is als hij niet helemaal is afgerond.

Je zou misschien zeggen dat Sterne dit advies zelf ook ter harte had mogen nemen, met al die streepjes, uitroeptekens, leenwoorden, hoofdletters – hemeltjelief! Maar bedenk dat al die leestekens en gekke dingetjes hier door Sterne heel bewust en zorgvuldig zijn geplaatst, om een bepaald effect te bewerkstelligen.

Een ‘aposiopesis’ is wat je in het Nederlands een ‘verzwijging’ of ‘verstomming’ noemt, een zin die plots wordt afgebroken. Je kunt haar gebruiken bijvoorbeeld om ergens de nadruk op te leggen, om aan te geven dat een gesprek wordt onderbroken, of om, zoals in onze zin, een taboewoord te vermijden.

Op tv zou je een piepje horen. Op papier wordt dat vaak gedaan met een gedachtestreepje of beletselteken (waarover ik eerder al iets schreef). Sterne – of eigenlijk Tristram, want die schrijft zogenaamd het verhaal – gebruikt hier vier sterretjes. Misschien omdat hij gedachtestreepjes en beletseltekens sowieso al behoorlijk scheutig gebruikt en hij hier nog eens extra nadruk wil leggen op het taboe.

Bedekte-weg

Die Bedekte-weg aan het eind van de passage is een leuk grapje. Eerder in het boek zijn we al uitgebreid getrakteerd op langdradige vertogen van oom Toby over diens favoriete onderwerp: krijgskunst en vestingbouw. In het Engels staat er ‘Cover’d-way’ voor wat hier een ‘Bedekte-weg’ heet. Volgens Van Dale is dat een term uit de krijgskunst, een ‘weg aan de bui­ten­kant van een gracht, ge­dekt door een zacht glooi­end gla­cis’. Dat lijkt me inderdaad een metafoor voor een… laten we zeggen, vrouwelijk deel dat onmisbaar is bij het baren.

Overigens staat er in sommige Engelse edities ‘Covered way’ – dus niet cursief, geen syncope en geen koppelteken. Maar dan zijn het strikt genomen twee woorden en is het niet, zoals Tristram oppert, één woord dat je kunt invullen aan het eind van de zin. Ik vermoed dat de Nederlandse vertalers daarom, net als in het Engels, een afwijkende spelling hebben gekozen en er één woord van hebben gemaakt.

De vier sterretjes en cursivering van de woorden Backside en Cover’d-way zetten me toch aan het denken. Zou die cursivering betekenen dat die woorden eufemismen voor echte taboewoorden zijn? Dat we daar zelf woorden van vier letters moeten invullen? Ik kan eigenlijk wel vierletterige Engelse woorden verzinnen voor dat-wat-aan-de-achterkant-zit en dat-wat-aan-de-voorkant-zit…


The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman – Laurence Sterne, integraal te lezen via Project Gutenberg.
Het leven en de opvattingen van de heer Tristram Shandy – Laurence Sterne, vertaald door Jan & Gertrude Starink, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 1990/2016.
Groot retorisch woordenboek – Paul Claes & Eric Hulsens, Van Tilt, 2015.

Lees ook: