De perfecte lezer
Cristina Campo
»Ich weiß, jede gelesene Zeile ist Gewinn.«
– Hugo von Hofmannsthal / Cristina Campo / eigen vertaling
«Io so che ogni rigo letto è profitto»
‘Ik weet dat elke gelezen regel winst is.’
Aan het begin van de twintigste eeuw ziet een Duitse officier op ‘strafexpeditie’ in China na de Bokseropstand een rij mannen opgesteld in een veld. Veroordeelden in afwachting van hun executie. De beul verricht met een zwaard zijn taak bij de een na de ander. Zijn helpers hoeven de veroordeelden niet vast te binden of zelfs maar beet te pakken: zodra de volgende man aan de beurt is, zet die zijn benen uiteen, handen op de knieën, nek naar voren, klaar voor het zwaard.
Een van de laatste mannen in de rij, die nog lang niet aan de beurt is, leest met volle aandacht een boek. De officier rijdt naar hem toe en vraagt hem: ‘Wat lees je?’ De man kijkt op en vraagt terug: ‘Waarom valt u mij lastig?’ De officier: ‘Hoe kun je nu lezen?’ De man zegt: ‘Ik weet dat elke gelezen zin winst is.’
De officier rijdt naar de generaal die de executie heeft bevolen, smeekt net zo lang tot hij hem vrij heeft, rijdt terug met de schriftelijke vrijspraak, laat het nieuwe vonnis zien aan de officier van dienst en krijgt toestemming de man uit de rij te halen.
Gauw zegt hij hem: ‘Je bent vrijgesproken, je kunt gaan.’ De man slaat zijn boek dicht, kijkt de officier recht in de ogen en zegt: ‘Je hebt het goede gedaan. Je ziel zal veel winst halen uit dit moment’, knikt hem toe en loopt weg door de velden.
Cristina Campo
Deze anekdote komt uit de aantekeningen van Hugo von Hofmannsthal, die hem hoorde van de Oostenrijkse journalist Paul Zifferer. Uit die aantekeningen van Hofmannsthal werd hij opgepikt door schrijver en Hofmannsthal-vertaler Cristina Campo. Campo, die eigenlijk Vittoria Guerrini heette en leefde van 1923 tot 1977, verwerkte het verhaaltje in haar essay ‘De onvergeeflijken’.
Ik twijfelde vorige week om dit fragment van Campo mee te nemen met de details voor de dood. Waarom zou je nog iets nutteloos doen, zo vlak voor je wordt terechtgesteld? Dat was vorige keer de vraag en dat is nu ook de vraag van de verwonderde Duitse officier. Maar Campo wil hiermee niet laten zien dat de terdoodveroordeelde nog menselijk is. Zij zet de anekdote op een andere manier in.
‘De onvergeeflijken’ is een wonderlijk essay over – onder meer – het streven naar perfectie. Campo concludeert uit de anekdote over de lezende veroordeelde dat het boek dat de man las hoogstwaarschijnlijk een perfect boek was. Vervolgens onderzoekt ze dromerig-literair wat dat is, perfectie, en dan met name in schrijfstijl.
De winst
Hoewel hij voor Campo niet de pointe van de zin is, zit de kern van de uitspraak eigenlijk aan het eind van de zin: de winst. In het Duits van Hofmannsthal ‘Gewinn’; in het Italiaans van Campo ‘profitto’, wat lijkt op ‘profijt’. Wat betekent dat precies? Wat is de winst? Welk profijt heeft de man van het lezen?
Financieel gewin kunnen we meteen wegstrepen: dat is het duidelijk niet. In zekere zin is de uiteindelijke winst dat zijn leven wordt gespaard. Maar dat weet de Chinese lezer op dat moment nog niet. Hij staat niet te lezen omdat hij weet dat hij daarmee zijn eigen leven redt.
Hij zegt niet ‘ik wil dit boek zo graag nog uitlezen’ of ‘ik wil per se weten hoe dit verhaal afloopt’. Nee, hij probeert nog zoveel mogelijk regels of zinnen met aandacht te lezen. Misschien kunnen we elke vorm van nut dus wel wegstrepen. Dat hij nog staat te lezen dient in principe geen enkel ander doel.
Hij zegt trouwens ook niet elke zin of elk woord. Waarom niet? En als het om een Chinese tekst gaat, wat geldt dan eigenlijk als regel: een horizontale of een verticale reeks karakters? Zou ‘regel’ niet overdrachtelijk gebruikt worden en dus toch ‘zin’ betekenen?
Het lijkt er hoe dan ook op dat de lezer iets bedoelt als: ‘ik geniet van alles wat ik nog kan lezen’ of ‘elke zin die ik nog kan lezen is mooi meegenomen’. Dat klinkt al een stuk duidelijker, maar toch ook veel minder memorabel.
De perfecte lezer
Onze zin is kort en krachtig. Haast als een oosterse wijsheid. De man wordt natuurlijk gestoord bij het lezen, terwijl hij niet lang meer heeft. Al had hij iets kunnen zeggen als: ‘Zeg, ik probeer hier een boek te lezen, terwijl ik midden in een veld sta en over een paar minuten word onthoofd door die beul daar, dus wil je mij nu alsjeblieft even niet storen met je vragen…’ Ook minder memorabel.
Het had misschien zelfs nog korter gekund: ‘Elke gelezen regel is winst’. Ook mooi. Maar juist degene die de zin uitspreekt en het moment waarop hij dat doet maken de zin zo bijzonder. De ‘ik’ maakt hem persoonlijk, waardoor de zin naar een specifiek persoon en een specifieke situatie verwijst. En wie is dan die ‘ik’? Een naamloze Chinese man. Maar hoewel Campo hem niet zo noemt, is hij in haar tekst denk ik een voorbeeld van de perfecte lezer.
Voor perfectie is volgens Campo namelijk aandacht nodig, intense aandacht. Dat vind ik de kracht van Campo: haar nadruk op aandacht. Aandacht levert namelijk geregeld mooie poëzie en literatuur op. Bovendien ligt onze aandacht continu onder vuur – tegenwoordig zelfs nog veel meer dan in Campo’s tijd.
Wie leest, moet zich daarvoor, net als die Chinese man, vaak verantwoorden. Wie zelfs bij de naderende executie nog in staat is een boek te lezen, moet zijn aandacht wel heel erg onder controle hebben. Een perfecte lezer dus.
Paddenstoelen en perzen
Wat is dan het perfecte boek, vraagt Campo. Een boek dat de moeite waard is met de dood in zicht. Ze noemt zelf meermaals dichter Marianne Moore (wier werk ze ook vertaalde) als schrijver die na aandachtig kijken in een perfecte stijl kon schrijven. Maar – en dit vind ik mooi – het hoeft geen hoog aangeschreven literatuur of heilig boek te zijn. Het kan volgens Campo ook een tekst zijn over paddenstoelen, over de knopen van een Perzisch tapijt of een vogelgids met omschrijvingen van vogelgeluiden.
Het voert nu te ver om al Campo’s voorbeelden te noemen, maar het gaat haar onder meer om gratie, lichtheid, ironie, fijnzinnigheid, ‘een rustige blik die tot in de diepste diepten doordringt’ en goedgekozen analogieën en een poëtische geest die de werkelijkheid in krachtige beelden weet te vangen. En een zelfverzekerde ongekunsteldheid – sprezzatura in het Italiaans – kan ze ook waarderen en vindt ze zelfs in een museumgidsje over het hertogelijk paleis in Urbino.
Toch te leuk om niet te noemen: Campo noemt het herhalen van het bijvoeglijk naamwoord ‘hoge’ in de volgende zin een teken van sprezzatura. ‘Als we uit dit zeer hoge raam kijken, zien we meteen dat we ons in een hoge toren bevinden.’
Vooruit, nog één voorbeeld van Campo. Ze haalt een zin aan uit de laatste, Italiaanse brief van Mozart. Een voorbeeld van een perfecte stijl, die afhangt van twee modale partikels – ‘toch’ en ‘zo’ – twee kleine woordjes die de toon bepalen: ‘La vita era pur sì bella’, ‘Het leven was toch zo mooi’. Zijn dat geen perfecte woorden om te lezen vlak voor het einde?
• ‘De onvergeeflijken’ (Gli imperdonabili) – Cristina Campo, vertaald door Frans van Dooren, in Nexus 16. Behalve de vertaling van onze zin zijn de Nederlandse citaten van Campo in dit stukje ontleend aan Van Dooren.
• Aufzeichnungen aus dem Nachlass, Juni, 1911 – Hugo von Hofmannsthal, Gesammelte Werke, Reden und Aufsätze III, 1925-1929, Aufzeichnungen, Fischer 1980.
• In Becoming Human Is an Art is een Engelse vertaling van Campo’s essay van Will Schutt opgenomen die ik heb geredigeerd.
• De Engelse vertaling van Andrea di Serego Alighieri and Nicola Masciandaro (met een overdaad aan voetnoten) is integraal online te lezen als pdf.