Agnus Dei

Zo goed mogelijk stamelen: de bijbel en Erasmus

Zo goed mogelijk stamelen:
de bijbel en Erasmus

‘Daarom stelde Erasmus zich tot taak om na meer dan een millennium aan vertaalmissers, kopieervergissingen en tekstvervalsingen alles tot op de bodem uit te zoeken en dan al dat moeizame vertaalwerk nog een keer over te doen, door in zijn betere bijbel op zijn beurt zo goed mogelijk te stamelen.’

Vandaag verscheen ‘NBV21’, de nieuwe, verbeterde Nederlandse Bijbelvertaling. Een belangrijke gebeurtenis voor christenen in ons taalgebied, maar ook voor liefhebbers van taal en vertalingen. Hebreeuws, Aramees, Oudgrieks: de Bijbelse brontalen beheers ik niet, dus over technische vertaalkwesties kan ik waarschijnlijk weinig zinnigs zeggen. Ik heb wel persoonlijke voorkeuren: is het niet zonde om ‘kribbe’ en ‘aalmoes’ te schrappen, want waar kom je zulke woorden verder nog tegen? Maar misschien is dat een vergeefse poging tot woordenredderij.

Gelukkig zijn er genoeg deskundigen in de media en is er een mooie site opgetuigd om allerlei netelige vertaalkwesties toe te lichten. De vogels bijvoorbeeld: ging het in Leviticus nou om een ‘zwarte gier’ of om een ‘monniksgier’? De eerste komt alleen in Noord-Amerika voor, dus dat kan eigenlijk niet, maar de monniken had je destijds nog niet, die kwamen pas veel later. Lastig! En dan is dit nog maar een betrekkelijk onschuldige kwestie.

Zoveel devotie voor details, warmte voor woorden en bekommering om een boek: je hoeft geen christen te zijn om daar plezier uit te putten.

De bijbel van Erasmus

Dat uitpluizen van vertalingen en het kritisch beschouwen van de bijbelteksten begon eigenlijk bij Desiderius Erasmus. Hoewel zijn Lof der zotheid zijn beroemdste werk is, is de bijbelvertaling die Erasmus maakte, Novum Instrumentum, waarschijnlijk zijn grootste werk.

Niet zo lang geleden publiceerde Sandra Langereis haar monumentale Erasmus-biografie en een essay in het tijdschrift Nexus (waarvan ik eindredacteur ben) waarin ze het bijzondere van Erasmus’ bijbelproject goed toont. Erasmus zag de bijbel niet als woorden die van bovenaf waren ingegeven, maar als een tekst die door mensen was opgetekend, geïnterpreteerd en vertaald.

De scherpe lezer heeft misschien al opgemerkt dat ik zonet ‘bijbel’ plots met kleine letter ben gaan schrijven. Hoewel je volgens de gangbare taalregel een hoofdletter B kiest voor de Bijbel (in algemene zin) en een kleine b voor een bijbel (een specifiek exemplaar), wees Langereis ons er in een mailwisseling op dat de kleine letter b veel beter bij Erasmus’ visie past: de boodschap (of ‘Boodschap’) was hemels, de bijbel zelf door en door aards.

Zo goed mogelijk stamelen

In haar essay vat Langereis die visie van Erasmus en de insteek van zijn bijbelvertaling mooi samen in deze zinnen:

‘De woorden in de bijbel waren de apostelen en evangelisten niet een voor een ingeblazen door de Heilige Geest, constateerde Erasmus resoluut: ze waren neergepend door stamelende mensen, mensen die bij het moeizame verwoorden van de hemelse boodschap zo goed mogelijk probeerden te stamelen, zoals Erasmus het uitdrukte. Daarom stelde Erasmus zich tot taak om na meer dan een millennium aan vertaalmissers, kopieervergissingen en tekstvervalsingen alles tot op de bodem uit te zoeken en dan al dat moeizame vertaalwerk nog een keer over te doen, door in zijn betere bijbel op zijn beurt zo goed mogelijk te stamelen.’

‘Zo goed mogelijk stamelen’: is dat niet mooi? En om er meteen een lekker dramatische zwiep aan te geven: is dat niet wat we allemaal voortdurend doen in het leven?

Het mooie vind ik dat die laatste zin niet alleen de bijbel neerzet als een werk van vele mensen en als een geheel dat steeds verandert, met dat millennium aan missers, vergissingen en vervalsingen; hij benadrukt ook de zwaarte van de taak (‘al dat moeizame vertaalwerk’) en de menselijkheid van Erasmus (die zelf ook stamelt). Een haast onmogelijke opdracht, ook nog eens een ‘heilig’ boek, en toch de overtuiging dat het beter kan en duidelijker moet.

Lemen letters

Het stamelen van Erasmus betekende trouwens niet dat hij gemakzuchtig te werk ging. Integendeel, hij vond dat iedere letter en ieder accentje ertoe deed. ‘Het zijn lemen elementen, de letters; maar dankzij die lemen bouwstenen wordt het hemelse gewicht van heel het bewonderenswaardige bouwwerk dat het woord is gedragen’, vertaalt Langereis. Ook al zo mooi!

Maar Erasmus ging zelfs nog een stapje verder. Met zijn verbeterde bijbel ondermijnde hij de schriftgeleerden die zich de alleenmacht voor het duiden van raadselachtige passages hadden toegeëigend. Ook voegde hij honderden ‘vingerwijzingen’ (commentaren en toelichtingen) toe aan zijn vertaling, waarmee hij, aldus Langereis, iedere bijbellezer probeerde aan te sporen om toch vooral zelf na te denken.

Dat zou niet iedereen hem in dank afnemen, en Erasmus voorzag dat wel. Op het titelblad liep hij al een beetje vooruit op de kritiek die hij zou gaan krijgen. De regelslange titel bevat deze geestige bijsluiter: ‘Dus alle liefhebbers van de ware theologie: lees, studeer, en oordeel pas dan. Word niet meteen boos, als iets dat veranderd is je boos gemaakt heeft, maar weeg af of het veranderd is in iets beters.’

Die insteek lijkt me niet alleen vruchtbaar bij een nieuwe bijbelvertaling, maar bij alle nieuwe vertalingen. Uiteindelijk is al het schrijven en vertalen zo goed mogelijk stamelen.


• ‘Zes nieuwe dieren in de Bijbel’, NBV21.nl
• ‘Waarom verdween ‘aalmoes’ uit de Bijbel?’ – Adriaan Duiveman interviewt Machteld de Vos en Marc van Oostendorp, NEMO Kennislink.
• ‘Erasmus: historicus’ – Sandra Langereis, in Nexus 87.
Erasmus: dwarsdenker – Sandra Langereis, Bezige Bij 2021
De Bijbel (NBV21), Querido Facto, 2021
De Jefferson Bijbel, vert. Sadije Bunjaku en Thomas Heij, ISVW Uitgevers, 2016.
• Afbeelding: Agnus Dei – Francisco de Zurbarán, omslagbeeld van de nieuwe Bijbelvertaling.

Lees ook: