Gedichten van Boris Pasternak
Boris Pasternak was een Russische dichter. Op het eerste gezicht is dat geen opzienbarende stelling, toch is Pasternak niet bij iedereen als dichter bekend. Tegenwoordig kennen we hem van zijn roman Dokter Zjivago, over de Russische intelligentsia ten tijde van de Russische Revolutie. In 1958 won Pasternak er de Nobelprijs voor de Literatuur mee, waarop het Sovjetregime hem dwong de prijs ‘vrijwillig’ te weigeren en zijn meesterwerk in de ban deed.
Al ruim vóór de Zjivago-affaire groeide Pasternak uit tot een van de grootste Russische dichters aller tijden. Met zijn poëzie wist hij in zijn eigen tijd roem te vergaren in heel Rusland. Hoe Pasternak dat deed, kunnen we opmaken uit de opnieuw naar het Nederlands vertaalde bundel Gedichten.
Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat Pasternak een gevierd dichter of romancier zou worden. Hij werd geboren in 1890 en groeide op in een joods, zeer cultureel milieu. Op jonge leeftijd ontmoette hij Tolstoj, maar zijn ontmoeting met een andere Russische grootheid, pianist en componist Aleksandr Skrjabin, inspireerde hem naar het conservatorium in Moskou te gaan. Na een aantal jaar sneed hij echter alle banden met de muziekwereld abrupt door. Hij miste een absoluut gehoor en vond zichzelf in technisch opzicht niet begaafd genoeg.
Toch zou Pasternaks muzikale achtergrond een grote rol spelen in zijn verdere werk. Hoewel hij zelf vergelijkingen tussen muziek en poëzie afwees, wordt de muzikaliteit van zijn gedichten steevast benadrukt door commentatoren. Pasternak dichtte namelijk in strak metrum en ook de rijm, binnenrijm en alliteraties versterken de muzikaliteit van zijn poëzie.
Nadat hij zichzelf ongeschikt had verklaard voor de muziek besloot Pasternak zich te wijden aan een filosofiestudie. Hij verbleef in de zomer van 1912 in Marburg, waar hij studeerde, hevig verliefd werd en zelfs een huwelijksaanzoek deed, dat werd afgewezen. Bij terugkeer in Moskou besloot hij ook met de filosofiestudie te stoppen en zich volledig te storten op literatuur en poëzie.
Pasternak voelde zich na die ommekeer als herboren, omdat hij de wereld opnieuw bezag en de dingen een andere betekenis kregen. In het gedicht ‘Marburg’, dat hij schreef vier jaar na zijn zomerse verblijf daar, lezen we bijvoorbeeld:
Al ruim vóór de Zjivago-affaire groeide Pasternak uit tot een van de grootste Russische dichters aller tijden. Met zijn poëzie wist hij in zijn eigen tijd roem te vergaren in heel Rusland. Hoe Pasternak dat deed, kunnen we opmaken uit de opnieuw naar het Nederlands vertaalde bundel Gedichten.
Twee maal Marburg
Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat Pasternak een gevierd dichter of romancier zou worden. Hij werd geboren in 1890 en groeide op in een joods, zeer cultureel milieu. Op jonge leeftijd ontmoette hij Tolstoj, maar zijn ontmoeting met een andere Russische grootheid, pianist en componist Aleksandr Skrjabin, inspireerde hem naar het conservatorium in Moskou te gaan. Na een aantal jaar sneed hij echter alle banden met de muziekwereld abrupt door. Hij miste een absoluut gehoor en vond zichzelf in technisch opzicht niet begaafd genoeg.
Toch zou Pasternaks muzikale achtergrond een grote rol spelen in zijn verdere werk. Hoewel hij zelf vergelijkingen tussen muziek en poëzie afwees, wordt de muzikaliteit van zijn gedichten steevast benadrukt door commentatoren. Pasternak dichtte namelijk in strak metrum en ook de rijm, binnenrijm en alliteraties versterken de muzikaliteit van zijn poëzie.
Nadat hij zichzelf ongeschikt had verklaard voor de muziek besloot Pasternak zich te wijden aan een filosofiestudie. Hij verbleef in de zomer van 1912 in Marburg, waar hij studeerde, hevig verliefd werd en zelfs een huwelijksaanzoek deed, dat werd afgewezen. Bij terugkeer in Moskou besloot hij ook met de filosofiestudie te stoppen en zich volledig te storten op literatuur en poëzie.
Pasternak voelde zich na die ommekeer als herboren, omdat hij de wereld opnieuw bezag en de dingen een andere betekenis kregen. In het gedicht ‘Marburg’, dat hij schreef vier jaar na zijn zomerse verblijf daar, lezen we bijvoorbeeld:
Ik wandelde ’t plein op. Het was net of ik
Herboren werd. Ieder detail leek te leven,
En kreeg door het afscheid een groter gewicht,
Maar zonder mij enige aandacht te geven.
De zomer van 1917
Na een volgend mislukt liefdesavontuur beleefde Pasternak zijn doorbraak met de bundel Mijn zuster – het leven. Zelf schreef hij dat dit zijn enige bundel was die ‘als een boek ontstond’, dat wil zeggen als een nauw samenhangend geheel. Het is daarom zonde dat van de vijftig gedichten die Pasternak groot maakten er maar dertien zijn opgenomen in de Nederlandse bundel. De gecompliceerde compositie gaat zo verloren voor de Nederlandse lezer, maar hij krijgt evengoed een aardige indruk van de thema’s.
Mijn zuster – het leven verscheen in 1922 en is de weerslag van Pasternaks indrukken uit de zomer van 1917. Zijn grootste inspiratiebronnen zijn met name de Romantische dichters Byron, Poe en Lermontov en hij onderschrijft de Romantische idee dat kunst een wijze is waarop we de wereld kunnen kennen.
De natuur en de liefde zijn hoofdrolspelers in Mijn zuster – het leven. We komen bijvoorbeeld de verschillende seizoenen tegen die de sfeer in de gedichten bepalen en het gemoed van de dichter wordt vaak weerspiegeld in het gemoed van de natuur, door regen, sneeuw, onweersbuien en stormen. Die gelijkwaardige verbondenheid tussen natuur en mens is een van de elementen die de bundel zo bijzonder maken.
Exemplarisch is ‘Het meisje’. Het korte gedicht heeft een opschrift van twee regels uit Lermontovs ‘De rots’, dat ook natuurlijke fenomenen beschrijft: ‘Een gouden wolkje overnachtte / Aan de borst van een reuzenrots’. Met een klein beetje fantasie gaat dat gedicht echter over een liefdesnacht van een jong meisje met een oudere man.
Pasternaks gedicht zouden we kunnen lezen als een tegenhanger, waarin het meisje in plaats van de oude man centraal staat. Het begint met: ‘Er komt van de schommel een twijg aangehuppeld / De tuin door, naar ’t spiegelend glas’. Iets verderop lezen we: ‘De liefste zo groots als de tuin qua karakter – / Een zus! Nog een spiegelend glas!’. Waar bij Lermontov de rots (de oude man) peinzend en zachtjes wenend achterblijft, belandt bij Pasternak uiteindelijk de twijg (het jonge meisje) in een glaasje bij het raam.
Tweede geboorte
Waar Pasternaks vroege gedichten ontoegankelijk, metaforisch en cryptisch kunnen zijn, kiest hij vanaf de jaren dertig een directere stijl. Vanaf de bundel Tweede geboorte – door Czesław Miłosz geprezen om het ‘achtervolgende ritme van sommige ballades’ – dicht hij met opzet minder dubbelzinnig. Neem bijvoorbeeld deze strofes:
Had ik geweten dat in ’t leven
Het zo geschiedt, toen ik begon,
Dat een gedicht, met bloed geschreven,
Vermorzelen en doden kon!
Dan had ik het beslist vermeden:
De scherts, de dubbelzinnigheid.
Maar mijn debuut is lang geleden,
Ik was zo schuchter in die tijd.
In 1935 vertaalde Pasternak een bundel Georgische gedichten, die bij Stalin in de smaak viel. Het verhaal gaat dat de dictator persoonlijk naast Pasternaks naam de aantekening krabbelde: ‘laat deze luchtfietser met rust’. Waar andere dichters werden opgepakt en afgevoerd door het regime, wist Pasternak zichzelf zo veilig te stellen. Om toch inkomsten te vergaren wijdde hij zich vervolgens niet langer aan de gevaarlijke activiteit van het dichten, maar aan het vertalen van klassiekers van onder meer Shakespeare en Goethe.
Het zwaartepunt van de Nederlandse bundel wordt gevormd door de vijfentwintig gedichten uit Dokter Zjivago die het slot zijn van de roman. Daarin herkennen we de invloed van Shakespeare, want het openingsgedicht – waarschijnlijk Pasternaks bekendste gedicht – is getiteld ‘Hamlet’. We lezen daarin:
Pasternaks parallellen
Het zwaartepunt van de Nederlandse bundel wordt gevormd door de vijfentwintig gedichten uit Dokter Zjivago die het slot zijn van de roman. Daarin herkennen we de invloed van Shakespeare, want het openingsgedicht – waarschijnlijk Pasternaks bekendste gedicht – is getiteld ‘Hamlet’. We lezen daarin:
’t Duister is op mij gericht, er keren
Duizenden binocles zich naar mij.
Laat de kelk aan mij voorbijgaan, Here,
Abba Vader, zo dat mogelijk zij.
Het gedicht weerspiegelt, in de figuur van Hamlet en met de woorden van Jezus, het leven van dokter Zjivago. Zo geven de gedichten een inkijkje in de geest van Zjivago, maar ook een vergelijking met Pasternaks eigen worsteling met de communistische samenleving ligt voor de hand. Die gelijkenissen vormen de spanningen in de gehele bundel.
In de gedichten van Dokter Zjivago komen we wederom de natuur en de seizoenen tegen. De cyclus begint bij het gedicht ‘Maart’ en na ‘Modderwegen in de lente’, ‘Zomer in de stad’, ‘Nazomer’, ‘Herfst’ en ‘Winternacht’ begint ‘De aarde’ met ‘Bij ieder Moskous huisgezin / Rukt ’t voorjaar alle vensters open’ en kunnen de bontjassen de koffers in. En ook hier weerspiegelt de natuur een liefdesrelatie, die van de twee hoofdpersonen uit de roman. De bundel eindigt optimistisch: met de wederopstanding van Jezus, maar ook met de heropleving van de natuur.
In de jaren vijftig roemde Isaiah Berlin Pasternak als ‘a noble poet and one of the few men of authentic genius of our time’. Berlin bewonderde vooral de energie in Pasternaks gedichten: de levenskracht die spreekt uit veranderingen in de natuur, maar ook ten grondslag ligt aan waarnemingen, indrukken, inzichten en poëzie. Die energie vinden we in zijn hele oeuvre – van de intrigerende gedichten uit Mijn zuster – het leven tot in de krachtige poëmen in Dokter Zjivago.
De Nederlandse bundel bevat daarnaast een selectie uit de verscheidene dichtbundels die Pasternak schreef tussen zijn debuut in 1912 en zijn laatste bundel uit 1959. Pasternaks poëzie is notoir moeilijk te vertalen vanwege de uitgekiende vorm met metrum en rijm. Toch zijn Margriet Berg en Marja Wiebes erin geslaagd om ten opzichte van de eerdere Nederlandse vertaling het rijm vaker in stand te houden en nog meer energie in de regels te leggen – precies twee belangrijke kenmerken die Pasternaks poëzie groots maken.
In de gedichten van Dokter Zjivago komen we wederom de natuur en de seizoenen tegen. De cyclus begint bij het gedicht ‘Maart’ en na ‘Modderwegen in de lente’, ‘Zomer in de stad’, ‘Nazomer’, ‘Herfst’ en ‘Winternacht’ begint ‘De aarde’ met ‘Bij ieder Moskous huisgezin / Rukt ’t voorjaar alle vensters open’ en kunnen de bontjassen de koffers in. En ook hier weerspiegelt de natuur een liefdesrelatie, die van de twee hoofdpersonen uit de roman. De bundel eindigt optimistisch: met de wederopstanding van Jezus, maar ook met de heropleving van de natuur.
Poëtische energie
In de jaren vijftig roemde Isaiah Berlin Pasternak als ‘a noble poet and one of the few men of authentic genius of our time’. Berlin bewonderde vooral de energie in Pasternaks gedichten: de levenskracht die spreekt uit veranderingen in de natuur, maar ook ten grondslag ligt aan waarnemingen, indrukken, inzichten en poëzie. Die energie vinden we in zijn hele oeuvre – van de intrigerende gedichten uit Mijn zuster – het leven tot in de krachtige poëmen in Dokter Zjivago.
De Nederlandse bundel bevat daarnaast een selectie uit de verscheidene dichtbundels die Pasternak schreef tussen zijn debuut in 1912 en zijn laatste bundel uit 1959. Pasternaks poëzie is notoir moeilijk te vertalen vanwege de uitgekiende vorm met metrum en rijm. Toch zijn Margriet Berg en Marja Wiebes erin geslaagd om ten opzichte van de eerdere Nederlandse vertaling het rijm vaker in stand te houden en nog meer energie in de regels te leggen – precies twee belangrijke kenmerken die Pasternaks poëzie groots maken.
Deze bespreking van de nieuwste vertaling van Pasternaks gedichten schreef ik in 2017 voor de Nexus Leestafel.
Lees ook mijn recensie van de gedichten van W.G. Sebald en mijn interview met dichter Florian Jacobs.