recensie: Oorlogsvlieger

Oorlogsvlieger

Over de hele wereld werd Antoine de Saint-Exupéry bekend met Le Petit Prince. Minder bekend is dat de auteur van een van de meest geliefde kinderboeken ook romans schreef en tijdens de Tweede Wereldoorlog piloot was in het Franse leger. Dat dit – zonder iets af te doen aan de kwaliteiten van Le Petit Prince – zeer onterecht is, daarvan getuigt Pilote de guerre, onlangs naar het Nederlands vertaald door Nele Ysebaert als Oorlogsvlieger. Een kort verhaal over een vlucht van amper twee uur, maar met een enorme rijkdom aan ideeën en een krachtig pleidooi voor een hernieuwd humanisme.

Oorlog zonder clichébeelden
In 1940 wordt de Noord-Franse stad Arras, heropgebouwd na zware schade in de Eerste Wereldoorlog, opnieuw getroffen door een wereldoorlog. Als kapitein Antoine de Saint-Exupéry met luitenant Dutertre en een boordschutter in hun verkenningsvliegtuig op de stad afvliegen, brandt Arras als een rode lont tegen een achtergrond van donkere onweerswolken. Een giftige vlam. Hun missie is laag over Arras te vliegen om foto’s te maken van de Duitse linies. Vanaf het moment dat ze hun orders krijgen, is de kapitein ervan overtuigd dat het een zelfmoordmissie is, die desalniettemin moet worden uitgevoerd. Zoals zijn majoor het hem mededeelt: ‘Het is verdomd vervelend…’

Van de oorspronkelijk drieëntwintig bemanningen in zijn legeronderdeel, squadron 2/33, zijn er dan al zeventien gesneuveld. ‘Bemanningen worden geofferd alsof ze glazen water in een bosbrand gooien’, schrijft Saint-Exupéry. Eenzelfde lot lijkt hun bemanning beschoren. De vlakte beneden knettert van de lichtende lonten van snelvuurkanonnen. Het vuur boven Arras verbrandt de bezittingen, herinneringen en fantasie van de inwoners. Het voetenstuur en de gashendels van het vliegtuig bevriezen, de tanks worden lek geschoten en vanuit de hoogte aanschouwt Saint-Exupéry de nederlaag.

In eerste instantie is Oorlogsvlieger een aangrijpend verslag van de Franse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog. Een verslag zonder clichébeelden, daarover is Saint-Exupéry streng:

‘Ik heb een hekel aan clichébeelden van de oorlog. We zien de geharde krijgsman een traan wegslikken en zijn innerlijke beroering maskeren met een ruwe grap. Dat is onjuist. De geharde krijgsman maskeert niets. Als hij er een grap uit gooit, dan denkt hij aan die grap.’

Ook ontwaakt er volgens Saint-Exupéry in penibele situaties geen onvermoede held in ons:

‘We zijn wie we zijn. In mezelf heb ik altijd alleen mezelf aangetroffen. (…) Bij de dood van een gewone mijnwerker sterft een gewone mijnwerker. Waar ter wereld wordt de verwilderde paniek aangetroffen die letterkundigen verzinnen om ons te imponeren?’

Voor de Nexus Leestafel schreef ik deze recensie van de nieuwe vertaling van Oorlogsvlieger van Antoine de Saint-Exupéry.
Zinloosheid van de nederlaag
Als er één ding duidelijk wordt uit zijn verslag, is het de absurditeit en zinloosheid van de nederlaag. Een militair die een brug opblaast creëert een ingestorte brug, zonder de opmars van de vijand te vertragen; militaire bevelen en gevechtsorders zijn al achterhaald bij het uitspreken; en de inlichtingen die squadron 2/33 moet verzamelen halen ook niets uit. In het perspectief van de nederlaag worden alle handelingen betekenisloos. Alleen de overwinning verbindt en in samenhang schuilt betekenis. Maar juist in die absurde, zinloze situatie komt Saint-Exupéry tot diepe inzichten over betekenis, samenhang, gelijkheid, menselijkheid en beschaving. Eenmaal in zijn vliegtuig komen de gedachten op gang. Hij schrijft: ‘In het leven van alledag zien we niet wat voor de hand ligt. Om dat aan het licht te laten treden zijn dit soort urgente situaties nodig.’
Het schijnt Saint-Exupéry toe dat zijn land zijn ingewanden verliest. Achter de evacuaties van steden en dorpen waartoe burgemeesters steevast besluiten zit geen idee. Men trekt weg naar het zuiden, op zoek naar voedsel en onderdak. Tevergeefs, want onderweg is er geen eten en de wegen verstoppen door hooiwagens en vrachtwagens, autobussen en kiepkarren. Voorheen hing alles met elkaar samen, kende ieder zijn omgeving, werk en verplichtingen. Maar als je in een lichaam de maag, lever en nieren verplaatst, houdt het op een organisme te vormen.

Wanneer het verkenningsvliegtuig Arras nadert wordt het beschoten. Saint-Exupéry denkt terug aan zijn kindermeisje Paula – ‘[ik dacht terug aan mijn kindertijd] om het gevoel van opperste bescherming terug te vinden’ – en begint te hopen op een goede afloop. Op wonderbaarlijke wijze weten ze inderdaad te ontsnappen aan Duitse jagers en luchtafweergeschut van beide kampen, en keren ze heelhuids terug.

Het graan
De missie blijkt een voorbereiding op het grandioze slot van Oorlogsvlieger. Tegen het eind van het boek, tijdens een wandeling in het stille dorpje waar het squadron overnacht, openbaren zich nieuwe inzichten aan Saint-Exupéry waarvoor de vlucht over Arras een opmaat was. Het zijn prachtige inzichten over beschaving, gelijkwaardigheid en de Mens.

Grote woorden, maar Saint-Exupéry geeft de begrippen een heldere en eloquente invulling. ‘Beschaving’ is in zijn woorden bijvoorbeeld: ‘een erfenis van door de eeuwen heen gevormde overtuigingen, gewoontes en inzichten, die soms moeilijk vanuit de logica zijn te rechtvaardigen, maar in zichzelf hun rechtvaardiging vinden, als wegen die ergens heen leiden, omdat ze de mens toegang geven tot zijn innerlijke ruimte.’

De Franse nederlaag is volgens Saint-Exupéry wel te verklaren door ‘individuele fiasco’s’, maar ieder individu maakt deel uit van een cultuur. Waarom heeft onze beschaving het individu dan niet anders gevormd? Omdat een beschaving is als een graanveld: ‘Graan voedt de mens, maar de mens zorgt op zijn beurt voor het behoud van het graan.’ En dat graan wordt door generatie op generatie onderhouden en doorgegeven. Ineens ziet Saint-Exupéry in dat hij wel gebruik heeft gemaakt van het graan – dus van de democratie, vrede, tolerantie en welvaart – maar slechts als parasiet of passagier, zonder er zelf aan bij te dragen.
De kathedraal
Pas wanneer we bereid zijn offers te brengen voor anderen en de problematiek van het individu ontstijgen, houden we ons beschavingsideaal in ere. Voor Saint-Exupéry betekende dat concreet dat zijn squadron bereid was te strijden voor Noorwegen. Hij verduidelijkt het ideaal met de metafoor van de kathedraal. Een hoop stenen is niets meer dan een hoop individuele stenen, maar bouw je er een kathedraal van, dan zijn ze meer dan een verzameling stenen. Zo toont onze beschaving al eeuwenlang de idee van ‘de Mens’ – dat wat ons verbindt en tot meer maakt dan een verzameling individuele mensen.

Saint-Exupéry roept ons op om dat ideaal, dat hijzelf en velen met hem waren vergeten, weer na te streven en ‘te strijden voor de voorrang van de Mens boven het individu – en voor de voorrang van het universele boven het particuliere.’ De noodzaak daartoe blijkt uit de verschrikkingen die hij met eigen ogen zag vanuit de cockpit. Saint-Exupéry’s gedachtestroom geldt evengoed als waarschuwing voor onze tijd, waarin individualisme en nationalisme lijken te winnen van een verbindend humanisme.

Wie Saint-Exupéry’s hartenkreet deelt, heeft volgens hem nog een laatste stap te nemen. Intellectuelen moeten geen abstracte toeschouwers zijn, maar zelf meedoen. Het is, met andere woorden, niet voldoende om te weten wat waardevol is en welke waarden we belangrijk vinden, maar we moeten er ook naar handelen – in navolging van Saint-Exupéry, de oorlogsvlieger.